06 juli 2010

Jan Blokker


83, Amsterdam, 6 juli, longkanker

Nederlands journalist, columnist, filmcriticus, televisiemaker, bestuurder en scenarioschrijver. Beschouwde zichzelf in eerste instantie als journalist en drukte met zijn sarcastische columns in de Volkskrant (1968-2006) en nrc.next (2006-10) een opiniërend stempel op ontzuilend Nederland. Was onder meer adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant (vanaf 1979). Had al verschillende romans gepubliceerd, waaronder het met de Reina Prinsen Geerligsprijs bekroonde debuut Séjour (1950), toen hij leerling-verslaggever werd bij Het Parool. Werd daar door filmredacteur Simon Carmiggelt gevraagd om recensies te schrijven en werd in 1954 filmredacteur bij het Algemeen Handelsblad, waar hij tot 1968 in die functie zou aanblijven. Groeide uit tot de invloedrijkste filmcriticus van het land, mede als pleitbezorger van de Franse nouvelle vague en hun Nederlandse geestverwanten. Was in de jaren zestig ook redacteur en presentator van de eerste serieuze filmrubriek op televisie, Cinema (VPRO).


Toen in 1958 weer eens een door een buitenlander (de Duitser Georg Jacoby) geregisseerde Nederlandse filmkomedie geflopt was, Kleren maken de man, na unaniem vernietigende kritieken, nam filmpublicist H. Wielek het initiatief tot een manifest. Nagenoeg alle filmcritici ondertekenden de oproep om nooit meer een speelfilm in Nederland te maken, omdat onze landsaard nu eenmaal meer geschikt was voor documentaires. Uiteindelijk stond ook Blokkers naam onder de oproep, maar er doen verschillende versies de ronde over zijn inspanningen de adhesie ongedaan te maken. Blokker had namelijk net de laatste hand gelegd aan het scenario van de eerste speelfilm van de gelauwerde documentarist Bert Haanstra. Fanfare (1958), gebaseerd op de luchtige stijl van de Britse Ealing-komedies, bewees door enorm succes het ongelijk van de critici en vormde het echte startsein voor de naoorlogse speelfilmproductie.



Vrij kort daarna schreef Blokker wederom het scenario voor een bioscoophit, de sinterklaasfilm Makkers staakt uw wild geraas (Fons Rademakers, 1960), waarin de eerste tekenen van een moderne tijd zich voorzichtig aankondigden. Met Hugo Claus en iets later Gerard Soeteman was Blokker de aartsvader van het moderne Nederlandse filmscenario, met onuitgesproken literaire aspiraties. Hij won in 1995 het Gouden Kalf voor de vakprijs scenario, na in 1993 een ander Kalf, de Cultuurprijs, te hebben ontvangen voor zijn verdiensten voor de Nederlandse filmwereld.


Voor de bioscoop schreef Blokker Het gangstermeisje (samen met oorspronkelijk auteur Remco Campert en de regisseur; Frans Weisz, 1966), To Grab the Ring (samen met George Moorse en de regisseur; Nikolai van der Heyde, 1968), Het compromis (alleen een deel van de dialogen; Philo Bregstein, 1969), Monsieur Hawarden (naar Filip De Pillecyn; Harry Kümel, 1969), De komst van Joachim Stiller (naar Hubert Lampo, samen met Jean Ferry en de regisseur; Kümel, 1976), Het gezin van Paemel (naar Cyriel Buysse, samen met Claus en de regisseur; Paul Cammermans, 1986), Eline Vere (naar Louis Couperus, samen met Patick Pesnot; Kümel, 1991), Hoogste tijd (naar Harry Mulisch; Weisz,. 1995) en de oorspronkelijk voor televisie gemaakte, maar ook in de bioscoop vertoonde producties Bij nader inzien (naar J.J. Voskuil, samen met Leon de Winter; Weisz, 1991) en Op afbetaling (naar Simon Vestdijk; Weisz, 1993). Ook schreef hij de televisieseries De partizanen (Theu Boermans, 1995) en een reeks bewerkingen van Herodotus (Krijn ter Braak, 1974), alsmede het single play Het glintserend pantser (naar Vestdijk; Maarten Treurniet, 1998).



Ook als televisiemaker was Blokker buitengewoon invloedrijk. Hij was redacteur, tekstschrijver en presentator van het satirische programma Zo is het toevallig ook nog 's een keer (VARA, 1963-64), dat zowel tot Kamervragen en een hetze in De Telegraaf als een Zilveren Nipkowschijf leidde. Toen Blokker in 1968 het Algemeen Handelsblad verliet, uit protest tegen zakelijke samenwerking met De Telegraaf, en de VPRO-televisie "een meneer zocht", werd hij daar hoofd informatieve programma's (1968-79). De samenwerking met getalenteerde makers als Hans Keller, Pieter Verhoeff, Ad 's-Gravesande, Roelof Kiers, Hans Fels en vele anderen, bracht een nieuw soort televisie tot stand: nieuwsgierig, brutaal en ongebonden. Ook na te zijn opgevolgd als televisiedirecteur door Kiers, bleef Blokker non-fictie voor de VPRO maken, met name als eindredacteur van de nog steeds ongeëvenaarde buitenlandrubriek Diogenes. In 2008 maakte hij met zijn zoons, historicus Jan Blokker jr. en voormalig filmrecensent en adjunct-hoofdredacteur van NRC Handelsblad Bas Blokker de serie historische documentaires Nederland in 12 moorden (Teleac).


In 1983 volgde Blokker schrijver en voormalig Filmacademie-directeur Anton Koolhaas op als voorzitter van het Productiefonds, dat besloot over de toekenning van overheidssubsidie aan speelfilmscenario's. Dat leidde vaak tot verhitte debatten, met name met regisseur Paul Verhoeven, die stelde dat de geborneerdheid van Blokker hem naar Hollywood had doen vluchten. In 1993 werd Blokker in die functie, na een fusie met het kleinere Filmfonds voor artistieke producties, opgevolgd door Ryclef Rienstra. Ook was Blokker geruime tijd voorzitter van het bestuur van het Nederlands Filmmuseum.


Jan Blokker speelde enkele gastrollen in speelfilms, met name als hoofdredacteur in Een vreemde vogel (Lennaert Nijgh, 1967) en vertoner van lantaarnplaatjes in Monsieur Hawarden.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten