27 november 2011

Ken Russell

84, Lymington (graafschap Hampshire), 27 november, natuurlijke dood in zijn slaap

 

Engels regisseur, scenarioschrijver en producent. Flamboyant en controversieel maker van barokke films, vaak over liederlijke kunstenaars en componisten, perverse nonnen of cynische hoeren. Past in een Britse onderstroom van romantische decadentie, waartoe ook filmers als Michael Powell en Emeric Pressburger en Derek Jarman behoorden. Had het vaak aan de stok met de filmcritici, die hem een gebrek aan maatvoering verweten, maar de negatieve ontvangst van The Music Lovers (1971, met Richard Chamberlain als de geprangde homoseksueel Tsjaikovski), slechts een week in een Amsterdamse bioscoop te zien, was een van de eerste aanleidingen voor mij om te denken dat ik wel beter wist.

Oscarnominatie voor regie van zijn grootste hit, de verfilming van D.H. Lawrences Women in Love (1969), die Glenda Jackson een Oscar bezorgde en tot een ster maakte, en schandaal veroorzaakte door een worstelscène tussen de naakte Alan Bates en Oliver Reed voor het haardvuur.

Aanvankelijk zeeman, balletdanser en stillfotograaf. Maakte enkele korte amateurfilms, zoals Amelia and the Angel (1957), Peep Show (1958) en Lourdes (1958), die leidden tot opdrachten van de BBC. Hij produceerde, schreef en regisseerde kunstenaarsportretten voor televisie, zoals Shelagh Delaney’s Salford (1965) en exuberante biografische films over componisten: Elgar, Prokofjev, Debussy, Bartók, Delius, Richard Strauss, architect Gaudi en danseres Isadora Duncan. Officieel filmdebuut met de komedie French Dressing (1964), gevolgd door het derde avontuur van Michael Caine als geheim agent Harry Palmer, getiteld Billion Dollar Brain (1967). In de jaren zeventig bleef Russell veel aandacht trekken met films als het door de censuur zwaar getroffen The Devils (middeleeuwse orgieën en satanisme; 1971), de musical The Boyfriend (met model Twiggy; 1971), Savage Messiah (over beeldhouwer Henri Gaudier-Brzeska; 1972), Mahler (1974),

de filmversie van rockopera van The Who Tommy (1975), Lisztomania (1975) en Valentino (met danser Rudolf Nureyev in de titelrol van het matinee-idool; 1977). Twee Hollywoodfilms van Russell waren minder succesvol, het spirituele Altered States (met William Hurt in een zoutwatertank; 1980) en het erotische Crimes of Passion (met Kathleen Turner als topescort China Blue; 1984). De latere films van Russell waren meer gematigd en daardoor nogal teleurstellend: Gothic (over Byron en Shelley; 1986), een segment van Aria (1987), de Cannon-productie Salome’s Last Dance (naar Oscar Wilde; 1988). The Lair of the White Worm (1988), The Rainbow (1989) en Whore (1991). Sindsdien weer teruggekeerd naar televisie en korte films.

 

Leonard Stone

Geen opmerkingen:

Een reactie posten