31 mei 2012

Christopher Challis

93, Bristol, 31 mei, natuurlijke dood

Engels cameraman. Creatieve DoP met ruime ervaring in barok kleurgebruik en studiobelichting, die zich minder goed thuis voelde bij realisme op locatie. Maakte zijn beste werk voor de productiemaatschappij The Archers van Michael Powell en Emeric Pressburger en later voor zes films van regisseur Stanley Donen. Begon als technisch stagiair bij het Britse Technicolor en camera-assistent, met name van Georges Périnal en Jack Cardiff. Second unit cameraman bij The Thief of Baghdad (Powell, Ludwig Berger en Tim Whelan, 1940), lighting cameraman van Cardiff bij A Matter of Life and Death (Powell en Pressburger, 1946) en Black Narcissus (Powell en Pressburger, 1947), zijn camera operator bij The Red Shoes (Powell en Pressburger, 1948). Eerste eigen credit als director of photography voor de Archers-productie The End of the River (Derek Twist, 1947).

Daarna onder meer The Small Back Room (Powell en Pressburger, 1948), Gone to Earth (Powell, Pressburger en Rouben Mamoulian, 1950), The Elusive Pimpernel (Powell en Pressburger, 1950), The Tales of Hoffmann (Powell en Pressburger, 1951), The Story of Gilbert and Sullivan (Sidney Gilliat, 1952), Genevieve (Henry Cornelius, 1953), Twice upon a Time (Pressburger, 1953), The Flame and the Flesh (Richard Brooks, 1954), Quentin Durward (Richard Thorpe, 1955), Oh..Rosalinda!! (Powell en Pressburger, 1955), Footsteps in the Fog (Arthur Lubin, 1955), Raising a Riot (Wendy Toye, 1955), Ill Met by Moonlight (Powell en Pressburger, 1956), The Battle of the River Plate (Powell en Pressburger, 1956), Windom’s Way (Ronald Neame, 1957), The Spanish Gardener (Philip Leacock, 1957), Blind Date (Joseph Losey, 1959), The Captain’s Table (Jack Lee, 1959), The Grass Is Greener (Donen, 1960), Surprise Package (Donen, 1960), Never Let Go (John Berry, 1960), Sink the Bismarck! (Lewis Gilbert, 1960), Flame in the Streets (Roy Ward Baker, 1961), The Long Ships (Cardiff, 1963), The Victors (Carl Foreman, 1963), A Shot in the Dark (Blake Edwards, 1964), Those Magnificent Men in Their Flying Machines/Die knotsgekke kerels in hun vliegende kratten (Ken Annakin, 1965), Kaleidoscope (Jack Smight, 1966), Arabesque (BAFTA-prijs voor beste kleurenfotografie; Donen, 1966),

Two for the Road (Donen, 1967), Chitty Chitty Bang Bang (Ken Hughes, 1968), A Dandy in Aspic (Anthony Mann, 1968), The Staircase (Donen, 1969), The Private Life of Sherlock Holmes (Billy Wilder, 1970), Mary, Queen of Scots (Charles Jarrott, 1971), de korte film The Boy Who Turned Yellow (Powell, 1972), Follow Me! (Carol Reed, 1972), The Little Prince (Donen, 1974), The Deep (Peter Yates, 1977), Force 10 from Navarone (Guy Hamilton, 1978), The Riddle of the Sands (Tony Maylam, 1979), de Agatha Christie-films The Mirror Crack’d (Hamilton, 1980) en Evil under the Sun (Hamilton, 1982), Top Secret! (Jim Abrahams, David en Jerry Zucker,1984) en Steaming (Losey, 1985). Publiceerde zijn memoires onder de titel Are They Really So Awful? A Cameraman’s Chronicle.

29 mei 2012

Kaneto Shindo

100, Tokio, 29 mei, natuurlijke dood

Japans regisseur en scenarioschrijver, pseudoniem van Kane Nobure. Internationaal werden van zijn kleine vijftig films twee relatief abstracte en allegorische werken het bekendst: Het naakte eiland/Hadako no shima (1960) en Onibaba/The Hole/Vrouwen in het riet (1964). Een groot deel van zijn oeuvre staat echter in het teken van wat in Japan hibakusha heet: de verwerking van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki in 1945. Shindo’s films hebben vaak een humanistische boodschap, soms op het sentimentele af, zoals in een van zijn eerste, Children of Hiroshima/Gembaku no ko (1952)

of in Lucky Dragon No. 5/Daigo Fukuryu-Maru (1959) over de Amerikaanse atoomproeven bij het atol Bikini. Begonnen als art director en vanaf 1939 als scenarioschrijver. Auteur van twee films van zijn mentor Kenjo Mizoguchi: The Victory of Women/Josei no shori (1946) en Flame of My Love/Waga koi wa moenu (1949), maar ook van Kekkon (Keisuke Kinoshita, 1947), Here’s to the Girls/Ojosan kanpai (Kinoshita, 1949). Fighting Elegy/Kenka ereji (Seijun Suzuki, 1966) en Hachiko monogatari (Seijiro Koyama, 1987; Amerikaanse remake Hachiko, A Dog’s Story, Lasse Hallström, 2009). Schreef echter vooral bij de Shochiku-studio films voor Koziburo Yoshimura, met wie Shindo later ook een gezamenlijke onafhankelijke productiemaatschappij opzette. Regiedebuut: Story of a Beloved Wife/Aisa monogatari (1951), met een hoofdrol voor Nobuko Otowa, de actrice die in nagenoeg alle films van Shindo speelde tot haar dood in 1994. Overige films onder meer The Black Cat from the Grove/Yabu no naka no kuroneko (1968),

Strong Women, Weak Men/Tsuyomushi onna to yowamushi otoko (1968), The Life of Chikuzan/Chikuzan hitori-tabi (1977), The Strange Story of Oyuki/Bokuto kidan (1992), A Last Note/Gogo no Yuigon-jo (1995) en Postcard/Ichimai no hagaki (2010). Die laatste film, voltooid op zijn 98ste jaar, maakte van Shindo de op een na oudste actieve regisseur, na Manoel de Oliveira (nu 103 en nog productief). Maker van de documentaire Kenji Mizoguchi: The Life of a Film Director/Aru eiga-kantoku no shogai (1975). Weduwnaar van zijn muze Nobuko Otowa, met wie hij na een jarenlange buitenechtelijke relatie in 1977 trouwde.

28 mei 2012

Matthew Yuricich

89, Woodland Hills CA?, 28 mei, doodsoorzaak onbekend

Amerikaans visual effectsontwerper en schilder van ‘mattes’ (glazen platen die in het predigitale tijdperk ruimtelijke effecten creëerden). Van Kroatische afkomst. Oscarnominatie voor de visual effects van Close Encounters of the Third Kind (Steven Spielberg, 1977), samen met onder meer de legendarische Douglas Trumbull en zijn broer Richard Yuricich. Werkte vanaf 1950 anoniem aan talloze mattes, bijvoorbeeld voor Forbidden Planet (Fred M. Wilcox, 1956), North by Northwest (Alfred Hitchcock, 1959) en Ben Hur (William Wyker, 1959). Eerste credit voor Logan’s Run (Michael Anderson, 1976) leidde direct tot een speciale Oscar, omdat visual effects toen nog geen eigen categorie vormden. Daarna onder meer mattes voor The China Syndrome (James Bridges, 1979), Star Trek: The Motion Picture (Robert Wise, 1979), 1941 (Spielberg, 1979), Blade Runner (Ridley Scott, 1982), Brainstorm (Trumbull, 1983), Ghost Busters (Ivan Reitman, 1984), 2010 (Peter Hyams, 1984), Fright Night (Tom Holland, 1985), Poltergeist II: The Other Side (Brian Gibson, 1986), Masters of the Universe (Gary Goddard, 1987), Die Hard (John McTiernan, 1988), Field of Dreams (Phil Alden Robinson, 1989), Dances with Wolves (Kevin Costner, 1990), Bill & Ted’s Bogus Journey (Peter Hewitt, 1991) en Harley Davidson and the Marlboro Man (Simon Wincer, 1991). Vader van special effects-technicus Mark Yuricich en modelmaker Dana Yuricich

25 mei 2012

Lee Rich

93 (volgens sommige bronnen 85), Los Angeles, 25 mei, longkanker

Amerikaans televisie- en filmproducent. Begonnen in reclame en als zakenpartner van producent Walter Mirisch (vanaf 1965). Richtte in 1969 met Merv Adelson en Irwin Molasky de maatschappij Lorimar Television op, die onder meer een Emmy zou winnen voor de serie The Waltons (1972-81), maar ook verantwoordelijk was voor Dallas (1978-91), Knot’s Landing (1979-93) en tv-films als Sybil (Daniel Petrie, 1976) en Helter Skelter (Tom Gries, 1976). Later zou Lorimar Entertainment ook speelfilms voortbrengen, bijvoorbeeld The Choirboys (Robert Aldrich, 1977), Who Is Killing the Great Chefs of Europe? (Ted Kotcheff, 1978), Orphans (Alan J. Pakula, 1987), Made in Heaven (Alan Rudolph, 1987) en Two Moon Junction (Zalman King, 1988). Ook was Lorimar enige tijd onafhankelijk distributeur. Rich werd korte tijd studiochef van MGM/UA (1986-88) en daarna zelfstandig producent, opererend vanuit Warner Bros. Tot zijn producties uit die tijd behoren Innocent Blood (John Landis, 1992), Passenger 57 (Kevin Hooks, 1992), Just Cause (Arne Glimcher, 1995), Desperate Measures (Barbet Schroeder, 1998) en de remake van John CassavetesGloria (Sidney Lumet, 1999). Laatste productie: The Score (Frank Oz, 2001).

22 mei 2012

Janet Carroll

71, New York, 22 mei, hersentumor

Amerikaans bijrolactrice. Speelde de moeder van Tom Cruise in Risky Business (Paul Brickman, 1983), van Matthew Broderick in Family Business (Sidney Lumet, 1989) en van Ben Affleck in Forces of Nature (Bronwen Hughes, 1999). Voorts onder meer in Memories of Me (Henry Winkler, 1988), Born to Be Wild (John Gray, 1995), Enough (Michael Apted, 2002) en Untitled (Jonathan Parker, 2009).

20 mei 2012

Robin Gibb

62, Londen, 20 mei, darmkanker

Op het eiland Man geboren Brits-Australisch popzanger en -componist. Vormde met zijn broers Barry en Maurice Gibb de succesvolle groep The BeeGees (‘Brothers Gibb’). Co-auteur en zanger van de immens populaire soundtrack van de discofilm Saturday Night Fever (John Badham, 1976), die een ster maakte van John Travolta en evergreens van nummers als Night Fever, Staying Alive, More Than a Woman en How Deep Is Your Love. Ook voor het vervolg Staying Alive (Sylvester Stallone, 1983) schreven de broertjes Gibb een aantal originele songs. Had later een solocarrière als zanger. Speelde met zijn broers een rol in de geflopte Beatles-hommage Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band (Michael Schultz, 1978).

17 mei 2012

Donna Summer

63, Key West FD, 17 mei, longkanker

Afro-Amerikaans zangeres en actrice, eigenlijk LaDonna Andrea Gaines. ‘Queen of Disco’ gaf het genre een gezicht, zelfs letterlijk door haar hoofdrol van een ambitieuze zangeres in de film Thank God It’s Friday (Robert Klane, 1978). Het door haar in die film gezongen Last Dance bezorgde componist Paul Jabara een Oscar. Deed haar eerste acteerervaring op in de Nederlandse televisieshow Van Oekels Discohoek (Wim T. Schippers, 1974), waarin ze met hindernissen de vroege Europese hit The Hostage zong, een creatie van haar Oostenrijkse producent en ontdekker Giorgio Moroder.

16 mei 2012

Monique Mélinand

96, Parijs, 16 mei, natuurlijke dood

Frans actrice. Debuut op 11-jarige leeftijd in de stille film Âmes d’enfants (Jean-Benoît Lévy en Marie Epstein, 1927). Volwassen debuut in Entrée des artistes (Marc Allégret, 1938), tegenover acteur en regisseur Louis Jouvet, met wie ze tot zijn dood in 1951 het leven zou delen. Voorts in films als Entre onze heures et minuit (tegenover Jouvet; Henri Decoin, 1948), Lady Paname (tegenover Jouvet; Henri Jeanson, 1949), Au royaume des cieux (tegenover Serge Reggiani; Julien Duvivier, 1949), als vereenzaamde moordenares in Les anciens de Saint-Loup (Georges Lampin, 1950) en tegenover Pierre Brasseur in La pocharde (Georges Combret, 1953). Later vooral in bijrollen, in toenemende mate bij onafhankelijke en artistieke regisseurs: Le sang à la tête (Gilles Grangier, 1956), Faibles femmes (Michel Boisrond, 1958), Katia (Robert Siodmak, 1959), La mort de Belle (Édouard Molinaro, 1960), La bonne soupe (Robert Thomas, 1963), Le voleur (Louis Malle, 1966), The Lady in the Car with Glasses and a Gun (Anatole Litvak, 1969), Dernier domicile connu (José Giovanni, 1969). Mourir d’aimer (André Cayatte, 1970), L’événement le plus important depuis que l’homme a marché sur la lune (Jacques Demy, 1973), als de moeder in La gueule ouverte (Maurice Pialat, 1973), La race des seigneurs (Pierre Granier-Deferre, 1973), Le corps de mon ennemi (Henri Verneuil, 1975), Sept morts sur ordonnance (Jacques Rouffio, 1975), La communion solennelle (René Féret, 1976), La machine (Paul Vecchiali, 1977), Va voir maman, papa travaille (François Leterrier, 1977), À nous deux (Claude Lelouch, 1979), Jeanne la Pucelle (Jacques Rivette, 1992), Trois vies et une seule mort (Raoul Ruiz, 1995), Généalogies d’un crime (Ruiz, 1996), Le temps retrouvé (Ruiz, 1998), Les âmes fortes (Ruiz, 2000), Le cou de la girafe (Safy Nebbou, 2003) en Président (Lionel Delplanque, 2006).

10 mei 2012

Günther Kaufmann

64, Berlijn, 10 mei, hartaanval op straat

Duits acteur. Zoon van een Afro-Amerikaanse militair en een Duitse moeder maakte al in een vroeg stadium deel uit van het vaste ensemble in München van theater- en filmregisseur Rainer Werner Fassbinder. Speelde de titelrol van een mulat-butler in Whity (1971), maar was ook te zien in vele andere Fassbinder-films: Götter der Pest (1970), de tv-film Das Kaffeehaus (1970), Warum läuft Herr R. Amok? (1970), de tv-film Die Niklashauser Fahrt (coregie Michael Fengler, 1970), Rio das Mortes (1971), Pioniere in Ingolstadt (1971), In einem Jahr mit 13 Monden (1978), Die Ehe der Maria Braun (1979), Die dritte Generation (1979), de tv-serie Berlin Alexanderplatz (1980), Lola (1981), Die Sehnsucht der Veronika Voss (1982) en Fassbinders zwanenzang Querelle (1982). Daarnaast was hij onder meer te zien in de tv-film Baal (Volker Schlöndorff, 1970), Ludwig – Requiem für einen jungfräulichen König (Hans-Jürgen Syberberg, 1972), Heute spielen wir den Boß (Peer Raben, 1981), tegenover Fassbinder in Kamikaze 1989 (Wolf Gremm, 1982), Krieg und Frieden (Stefan Aust, Axel Engstfeld, Alexander Kluge en Schlöndorff, 1982), Die wilden Fünfziger (Peter Zadek, 1983), Otto – Der Film (Xaver Schwarzenberger en Otto Waalkes, 1985), Beim nächsten Mann wird alles anders (Schwarzenberger, 1989), Leroy (Armin Völckers, 2007), Mord ist mein Geschäft, Liebling (Sebastian Niemann, 2009) en

als de Verschrikkelijke Sven in Wickie und die starken Männer/Wickie de Viking (Michael Herbig, 2009) en Wickie auf großer Fahrt (Christian Ditter, 2011). Na zijn dood komt nog Kleine Morde (Adnan Köse, 2012) uit. In een melodramatische wending die Fassbinder bedacht had kunnen hebben, bekende Kaufmann in 2002 moord op zijn boekhouder, maar moest later toegeven dat hij meineed had gepleegd om zijn terminaal zieke vrouw Alexandra te beschermen. Alleen daarvoor werd hij in 2006 veroordeeld.

09 mei 2012

Joyce Redman

93, graafschap Kent, 9 mei, longontsteking

Iers actrice. Vooral in het theater, maar ook enkele filmrollen, die haar twee Oscarnominaties opleverden in de categorie beste vrouwelijke bijrol: Tom Jones (Tony Richardson, 1963) – vooral dankzij een notoire vreetpartij met Albert Finney – en als Emilia in Othello (Stuart Burge, 1965). Officieel filmdebuut als Nederlandse verzetsvrouw in One of Our Aircraft Is Missing (Michael Powell en Emeric Pressburger, 1942). Ook tegenover Deborah Kerr en David Niven in de komedie Prudence and the Pill (Ronald Neame en Fielder Cook, 1968), top-billed als weerbarstige homomoeder in A Different Kind of Love (Brian Mills, 1985) en een aantal tv-films en –series, met name als de oude koningin in Victoria & Albert (John Erman, 2001). Tante van actrice Amanda Redman

08 mei 2012

Maurice Sendak

83, Danbury CT, 8 mei, complicaties van een beroerte

 

Amerikaans schrijver, tekenaar, ontwerper en producent. Auteur in 1963 van het immens succesvolle kinderboek Where the Wild Things Are/Max en de Maximonsters. Een van de vijf producenten van de gelijknamige verfilming (Spike Jonze, 2009). Voor een eerdere operateske tv-versie (Christopher Swann, 1984) schreef Sendak het libretto en tekende hij voor de production design. Tevens was Sendak executive producer van de animatiefilm The Little Bear Movie (Raymond Jafelice, 2001), gebaseerd op zijn illustraties bij de Kleine Beer-boeken van Else Holmelund Minarik. Sendak ontwierp decors en kostuums voor een bewerking die hij maakte van Tsjaikovski’s Notenkraker-ballet, Nutcracker (Carroll Ballard, 1986). De korte Tsjechisch-Amerikaanse animatiefilm In the Night Kitchen (Gene Deitch, 1987) is gebaseerd op een minder bekend boek van Sendak.

De documentaire Last Dance (Mirra Bank, 2002) beschrijft de samenwerking van Sendak met de dansgroep Pilobolus aan een ballet over de shoah. In de eerste fase ontwierp Sendak decors voor Return to Oz (Walter Murch, 1985), maar werd daar vervangen door Norman Reynolds en Charles Bishop. Sendak is te zien in de underground-documentaire Galaxie (Gregory J. Markopoulos, 1966), in de tv-documentaire Tell Them Anything You Want: A Portrait of Maurice Sendak (Lance Bangs en Jonze, 2009) en als figurerende rabbijn in de tv-serie Angels in America (Mike Nichols, 2003).

Seyfi Teoman

35, Istanbul, 8 mei, gevolgen van een motorongeluk

Turks regisseur en scenarioschrijver. In Centraal-Anatolië (Kayseri) geboren talent voltooide twee lange speelfilms en was bezig met de voorbereiding van een derde (Evliya), alle met steun van het Hubert Bals Fund. Opvallend debuut in het Berlijnse Forum Tatil kitabi/Summer Book (tevens scenarist en producent, 2008) was een gestileerd drama over kille familierelaties op het platteland. Won de FIPRESCI-prijs op het festival van Istanbul 2008, vertoond op IFFR 2009 en genomineerd als ‘ontdekking van het jaar’ bij de Europese Filmprijzen. Daarna nam Our Grand Despair/Bizim büyük çaresizligimiz (tevens scenario, 2011) over een curieuze driehoeksrelatie deel aan de competitie van Berlijn. Het was een coproductie met het Nederlandse Circe Film (Stienette Bosklopper). Teoman studeerde economie en daarna aan de filmschool van het Poolse Lodz. Zijn korte film, Apartman (2004) kende ook een uitgebreide festivalcarrière (IFFR 2005). Coproducent van Tepenin ardi/Beyond the Hill (Emin Alper, 2012), een debuut dat dit jaar in het Berlijnse Forum te zien was. Stierf ruim drie weken na een motorongeluk op zijn verjaardag, alsnog onverwacht aan de verwondingen.

06 mei 2012

James Isaac

51, 6 mei, VS, leukemie

 

Amerikaans regisseur, special effects-ontwerper en producent. Leerling en protegé van David Cronenberg, debuteerde als vervanger van de ontslagen David Blyth met The Horror Show/House 3 (1989). Zette een andere langdurige horrorserie (Friday the 13th) voort met Jason X (tevens executive producer; 2001). Regisseerde vervolgens Skinwalkers (2006) en Pig Hunt (tevens coproducent, 2008). Begonnen als ontwerper van special effects, in dienst van Chris Walas Inc. Werkte onder meer aan Star Wars Episode VI: Return of the Jedi (Richard Marquand, 1983), Gremlins (Joe Dante, 1984), Enemy Mine (Wolfgang Petersen, 1985), The Fly (Cronenberg, 1986), House II: The Second Story (Ethan Wiley, 1987), Look Who’s Talking Too (Amy Heckerling, 1990), Naked Lunch (Cronenberg, 1991), Virtuosity (Brett Leonard, 1995) en eXistenZ (Cronenberg, 1997). Supervisor van visual effects bij DeepStar Six (Sean S. Cunningham, 1989).

Volker Canaris

69, Meerbusch (Noordrijn-Westfalen), 6 mei, hartinfarct

 

Duits theaterintendant en filmproducent. Was onder meer chef-dramaturg in Hamburg en Düsseldorf, tot voor kort directeur van de toneelschool in Stuttgart. Produceerde enkele films, zoals Der scharlachrote Buchstabe (naar Nathaniel Hawthorne; Wim Wenders, 1973), Shirins Hochzeit (Helma Sanders-Brahms, 1976), Heinrich (Sanders-Brahms, 1977), Aus einem deutschen Leben over kampcommandant Franz Lang (Theodor Kotulla, 1977), Die Ehe der Maria Braun (Rainer Werner Fassbinder, 1979) en Deutschland bleiche Mutter (Sanders-Brahms, 1980).

02 mei 2012

Fernando Lopes

76, Lissabon, 2 mei, keelkanker

 

Portugees regisseur, scenarioschrijver en producent. Twee van zijn latere films haalden zonder veel succes de Nederlandse filmtheaters: Matar saudades/Moordend heimwee (1988) en de magisch-realistische Franse coproductie A linha do horizonte/O fio do horizonte/Le fll de l’horizon (1993), met Claude Brasseur als patholoog-anatoom. Studeerde film in Londen, was onder meer assistent van Karel Reisz en Clive Donner. Debuut met het neorealistische Belarmino (tevens scenario en decors; 1964). Voorts Nós por Todos Bem (1978), O delfim (2002), 98 octanas (2006), Em câmara lenta (2012) en een groot aantal documentaires, zoals Tejo na rota do progresso/De Taag op de weg van de vooruitgang (1967) en Lissabon Wuppertal Lisboa (over Pina Bausch; 1998).