21 februari 2013

Aleksej (Joerijevitsj) German

74, Sint Petersburg, 21 februari, hartfalen

 

Russisch regisseur en scenarioschrijver. Zoon van schrijver en scenarist Joeri Pavlovitsj German, die de stof leverde voor twee van de films van Akesej: het oorlogsverhaal Proverka no dorogach/Controle onderweg (1971) en de roman Moj droeg Ivan Lapsjin/Mijn vriend Ivan Lapsjin. De in 1983 opgenomen film, die je zou kunnen omschrijven als herinneringen aan het stalinisme, werd onder de perestrojka in 1986 vrijgegeven en vestigde de internationale reputatie van German als fijnzinnig en opstandig filmmaker, die al zijn leven lang gevechten voerde met de Sovjet-censuur.

Werkte altijd voor de studio Lenfilm, die hem ook formeel ontsloeg. Op festivals als dat van Rotterdam werd Germans hele oeuvre tot dan toe opgediept en vertoond, en veelal ook met grote vertraging alsnog gedistribueerd. Debuteerde na in Leningrad te hebben gestudeerd bij regisseur Grigori Kozintsev met Sedmoj spoetnik/De zevende metgezel (co-regisseur Grigori Aronov, 1968), een terugblik op de naweeën van de revolutie van 1917. Zeer omstreden wegens de realistische weergave van de Grote Patriottische Oorlog (1942-45) was ook het op herinneringen van dichter Konstantin Simonov gebaseerde en lang verboden Dvadsat dnei bez vojny/20 dagen zonder oorlog (1977). Na de rehabilitatie door zijn vierde film maakte German in het nieuwe Rusland Chroestaljov, masjinoe!/Khroustalyov, ma voiture! (1998), een groteske satire over de zogeheten artsenprocessen van 1953, die na de première in competitie in Cannes slecht begrepen werd, maar naderhand toch langzaam cultstatus verwierf.

De opnamen van een zesde film zouden al geruime tijd terug voltooid zijn, te weten een verfilming van de sciencefictionroman Troedno byt bogom/It’s Not Easy to Be a God van de gebroeders Stroegatski (Stalker), eerder in 1989 in Duitsland verfilmd door Peter Fleischmann als Es ist nicht leicht ein Gott zu sein. Het project staat ook bekend als Istorija arkanarskoj rezni/Chronicle of the Arkanar Massacre en eerder in de scriptfase als The Tobacconist from Tobacco Street. Een project dat German werd aangeboden was het door Sergio Leone geïnitieerde spektakelstuk over het beleg van Leningrad. German weigerde omdat hij de periode als kind meegemaakt had en er zich alleen beelden in zwart-wit bij kon voorstellen.  Bijna al zijn werk is in zwart-wit en paart een (hyper)realistische stijl aan een sprookjesachtige vertelvorm; vrijwel elke film begint met een verteller.

German produceerde en schreef de Kazachs-Russische kostuumfilm Gibel Otrara (Ardak Amirkoelov, 1991). Ook produceerde hij een Petersburgse versie van Samuel Becketts Happy Days/Sjastlivje dni (Aleksej Balabanov, 1991). Hoofdpersoon van een tijdens de opnamen van zijn laatste film gedraaide Zwitserse documentaire, Dur d’être Dieu (Antoine Cattin en Pavel Kostomarov, 2012), die vorig jaar in Locarno te zien was. Speelde enkele gastrollen, bijvoorbeeld in Zamok/De burcht (Balabanov, 1994) en Manija Zjizeli/Gisèle’s Mania (Aleksej Oetsjitel, 1995). Jurylid in Cannes 1990. Getrouwd met coscenariste Svetlana Karmalita, vader van regisseur Aleksej Aleksejevitsj German jr. De achternaam wordt volgens de Engelse en Franse transcriptieregels van het Russisch gespeld als respectievelijk Gherman en Guerman, maar in het Nederlands en Duits is dat niet nodig, zolang je de beginletter maar uitspreekt als in garçon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten