30 juni 2014

Paul Mazursky


84, Los Angeles, 30 juni, hartstilstand

Amerikaans acteur, regisseur, scenarioschrijver en producent, eigenlijk Irwin Mazursky. Auteur van een reeks sfeervolle, vaak zeer New-Yorkse films over aspecten van het moderne leven. De vijf Oscarnominaties die Mazursky ervoor ontving doen ten onrechte vermoeden dat regie niet zijn sterkste kant was. Hij kreeg er immers vier voor de scenario’s van respectievelijk zijn debuutfilm over partnerruil, de hit Bob & Carol & Ted & Alice (samen met Larry Tucker; 1969), Harry and Tonto over een oude privédetective en zijn kat (samen met Josh Greenfeld; 1974), An Unmarried Woman (tevens in competitie Cannes; 1978) en de bewerking van Isaac Bashevis Singers roman Enemies: A Love Story (samen met Roger L. Simon; 1989). De vijfde betrof de productie van An Unmarried Woman (samen met Anthony Ray). Toch zijn het juist eerder de vormgeving en de acteerprestaties die van Mazursky’s films in de herinnering beklijven, eerder dan de vaak wat oppervlakkige plots. Hij regisseerde zes acteurs die voor die rol een Oscarnominatie kregen. Alleen Art Carney won voor Harry and Tonto. Jill Clayburgh werd in 1978 beste actrice in Cannes voor An Unmarried Woman (ex aequo met Isabelle Huppert voor Chabrols Violette Nozière).
De zoon van een Joods-Russische krantendrukker uit Brooklyn raakte in de jaren 50 gefascineerd door het theater. Zijn oversteek naar de bohème van Manhattan documenteerde hij later in de autobiografische film Next Stop, Greenwich Village (1979).
Hij volgde lessen bij de Actors Studio en speelde enkele filmrollen, bijvoorbeeld in Fear and Desire (Stanley Kubrick, 1953), Blackboard Jungle (Richard Brooks, 1955), Deathwatch (Vic Morrow, 1966) en een lange reeks televisieproducties in Hollywood. Daar schreef hij ook, samen met Tucker, materiaal voor The Danny Kaye Show (1963-66) en het scenario van de Peter Sellers-komedie I Love You, Alice B. Toklas! (Hy Averback, 1968). Ook was hij een van de bedenkers van de tv-serie The Monkees (1966-68). Na het succesvolle regiedebuut in 1969 zou Mazursky bijna al zijn eigen films schrijven: het Felliniaanse zelfportret van een regisseur Alex in Wonderland (1970), de bitterzoete echtscheidingskomedie Blume in Love (1973), een Amerikaanse remake van Jules et Jim (François Truffaut, 1961) onder de titel Willie and Phil (1980), de Shakespearevariatie Tempest (1982), Moscow on the Hudson (met Robin Williams als Russische asielzoeker; 1984),
een remake van Boudu sauvé des eaux (Jean Renoir, 1932) onder de titel Down and Out in Beverly Hills (met Bette Midler en Nick Nolte; 1986), de operettevariant Moon over Parador (1988), Scenes from a Mall (met Midler en Woody Allen; 1991) en The Pickle (1993). Alleen Faithful (Mazursky, 1996) werd geschreven door hoofdrolspeler Chazz Palminteri. De laatste film die Mazursky regisseerde was de documentaire Yippee (2006), over een religieus festijn van chassidische joden in Oeman, Oekraïne.
Behalve in sommige van zijn eigen films speelde Mazursky in onder meer in The Other Side of the Wind (Orson Welles, 1972). A Star Is Born (Frank Pierson, 1976),  A Man, a Woman and a Bank (Noel Black, 1979), An Almost Perfect Affair (Michael Ritchie, 1979), als Romeins officier in History of the World: Part I (Mel Brooks, 1981), Into the Night (John Landis, 1985), Punchline (David Seltzer, 1988),  Scenes from the Class Struggle in Beverly Hills (Paul Bartel, 1989), Man Trouble (Bob Rafelson, 1992), Carlito’s Way (Brian De Palma, 1993), Love Affair (Glenn Gordon Caron, 1994), Miami Rhapsody (David Frankel, 1995), 2 Days in the Valley (John Herzfeld, 1996), Touch (Paul Schrader, 1997), Bulworth (Warren Beatty, 1998), Why Do Fools Fall in Love (Gregory Nava, 1998),  Crazy in Alabama (Antonio Banderas, 1999), twee afleveringen van de tv-serie The Sopranos (2000-01), het Chinese Da wan/Big Shot’s Funeral (Feng Xiaogang, 2001), I Want Someone to Eat Cheese With (Jeff Garlin, 2006) en als Norm in de comedyserie Curb Your Enthusiasm (2004-09). Ook sprak Mazursky stemmen in voor verschillende animatiefilms, waaronder die van de psycholoog in Antz  (Eric Darnell en Tim Johnson, 1998). Getrouwd met Elizabeth A. Purdy, die als Betsy Mazursky in verschillende van zijn films speelde.




28 juni 2014

Meshach Taylor


67, Altadena CA, 28 juni, kanker

Anerikaans bijrol- en televisieacteur. Ster van de tv-serie Designing Women (1986-93). Filmdebuut in Damien: Omen II (Don Taylor, 1978). Ook in films als The Howling (joe Dante, 1981), The Beast Within (Philippe Mora, 1982), Explorers (Dante, 1985), Mannequin (Michael Gottlieb, 1987), House of Games (David Mamet, 1987), Ultra Warrior (Augusto Tamayo San Román en Kevin Tent, 1990), Mannequin: On the Move (Stewart Raffill, 1991), en Class Act (Randall Miller, 1992). Getrouwd met actrice Bianca Ferguson.

27 juni 2014

Greg Coote


71, Los Angeles, 27 juni, kanker

Australisch producent en entertainmentondernemer. Selfmade zakenman, die zich opwerkte van een baantje in de postkamer tot directeur van de grootste onafhankelijke filmdistributeur in Australië, Village Roadshow Pictures. Emigreerde later naar Hollywood, waar hij een leidinggevende functie vervulde bij Columbia Pictures, als hoofd internationale acquisitie, marketing en distributie. Oprichter in 2007 en eigenaar van filminvesteringsmaatschappij Dune Entertainment, die onder meer een cruciale rol speelde in de financiering van Avatar (James Cameron, 2009). Produceerde op eigen naam, als executive producer voor Village Roadshow of later Latitude Entertainment, films als The Delinquents (met Kylie Minogue; Chris Thomson, 1989),
Blood Oath (Stephen Wallace, 1990), Turtle Beach (Wallace, 1992), The Power of One (John G. Avildsen, 1992), Fortress (Stuart Gordon, 1992), Lightning Jack (met Paul Hogan; Simon Wincer, 1994), de flop The Phantom (Wincer, 1996), Bullet (Julien Tample, 1996), Paradise Road (over een Indisch jappenkamp; Bruce Beresford, 1997), de kangoeroefilm Joey (Ian Barry, 1997), Tarzan and the Lost City (Carl Schenkel, 1998), A Walk on the Moon (Tony Goldwyn, 1999) en Girl in Progress (Patricia Riggen, 2012).

26 juni 2014

Wolf Koenig


86, Toronto, 26 juni, doodsoorzaak onbekend

Oorspronkelijk Duits producent, regisseur en cameraman, vooral van documentaires. Vluchtte als 10-jarige voor de nazi’s naar Canada, waar hij zich later liet naturaliseren. Drie Oscarnominaties in opeenvolgende jaren, als producent van de korte animatiefilms The Drag (samen met Robert Verrall; Carlos Marchiori, 1966), What on Earth! (samen met Verrall; Les Drew en Kaj Pindal, 1967) en La maison de Jean-Jacques/The House that Jack Built (samen met Jim Mackay; Ron Tunis, 1968). Werkte tussen 1948 en 1995 in vele hoedanigheden voor de National Film Board of Canada (NFB), onder meer als pionier van ‘direct cinema’ in de functie van producent van de serie Candid Eye (1958). Hij regisseerde onder meer de korte documentaires City of Gold (samen met Colin Low, 1957), het tweeluik Glenn Gould: On & Off the Record (samen met Roman Kroitor, 1959), I Was a Ninety-Pound Weakling (samen met Georges Dufaux, 1960),
  Lonely Boy (over zanger Paul Anka; samen met Kroitor, 1962) en Stravinsky (samen met Kroitor, 1965), naast korte animatiefilms als Sur le pont d’Avignon (samen met Jean Paul Ladouceur, 1951) en It’s a Crime (1957). Ook was hij de cameraman van de klassieke experimentele animatiefilm Neighbours (Norman McLaren, 1952) en animator van het voor een Oscar genomineerde The Romance of Transportation in Canada (Low, 1952). Leidde verschillende perioden de Engelstalige animatieafdeling van NFB. Volgens IMDB produceerde Koenig in totaal 174 titels.

Michael Henry Wilson


67, Westlake CA, 26 juni, longkanker

In Frankrijk als zoon van een Amerikaanse vader en een Franse moeder geboren Frans-Amerikaans criticus, filmdocent, scenarioschrijver, documentaireregisseur en producent. Doceerde als volgeling van Christian Metz semiotische filmanalyse aan drie Parijse universiteiten (1969-82). Schreef en regisseerde enkele invloedrijke documentaires over film: A Personal Journey with Martin Scorsese through American Movies (samen met Scorsese, 1995), À la recherche de Kundun avec Martin Scorsese/In Search of Kundun (tevens productie; 1998) en Clint Eastwood, le franc-tireur (2007), alsmede Reconciliation: Mandela’s Miracle (tevens productie; 2010).
Een van de hoofdpersonen in de reeks tv-documentaires Cinéphiles de notre temps (Laurent Chollet, 2012). Schreef samen met de regisseur de speelfilm Investigating Sex/Intimate Affairs (Alan Rudolph, 2002) en samen met Todd McCarthy de documentaire Hollywood Mavericks (Florence Dauman en Dale Ann Stieber, 1990). Auteur van monografieën over Scorsese, Eastwood, Frank Borzage, Jacques Tourneur, Raoul Walsh en Duitse expressionistische film. Laatste en meest ambitieuze boek At the Gate of Paradise/À la porte du paradis (2014) portretteert 58 Amerikaanse regisseurs, van D.W. Griffith tot David Lynch. Was redacteur van filmblad Positif  en assistent van producent Anatole Dauman bij Argos Film.

24 juni 2014

Eli Wallach


98, New York, 24 juni, natuurlijke dood

Amerikaans acteur. In Brooklyn geboren zoon van Poolse immigranten, kreeg zijn eerste acteerlessen van Erwin Piscator en behoorde later tot de oprichters van de Actors Studio, de bakermat van ‘method acting’. Maakte in 1945 zijn debuut op Broadway en was daar zeer succesvol, vooral in stukken van Tennessee Williams en tegenover zijn echtgenote Anne Jackson. De filmrollen die hem aangeboden werden, wees hij aanvankelijk af, omdat hij toneel oneindig veel interessanter vond dan cinema: ,,Vergelijk het verschil met dat tussen kalenderkunst en echt goede schilderijen.’’ Uiteindelijk ging hij toch overstag en debuteerde imposant tegenover Carroll Baker in het erotisch geladen Baby Doll (Elia Kazan, 1956). Hij kreeg voor de rol een BAFTA als meest belovende nieuwkomer en een Golden Globe-nominatie. Het werd het begin van een lange filmloopbaan, met zeer gevarieerde rollen, van gangster tot rabbijn. Wallach werd om zijn kameleontisch talent wel eens “de beste karakterspeler in Hollywood” genoemd, wat net iets anders is dan een bijrolacteur. De bekendste rol was waarschijnlijk die van Tuco in de spaghettiwestern Il buono, il brutto e il cattivo/The Good, the Bad and the Ugly (Sergio Leone, 1965).
Pas in 2010 kreeg Wallach een Oscar voor zijn hele oeuvre. Dat bevatte films als The Lineup (top-billed; Don Siegel, 1958), Seven Thieves (Henry Hathaway, 1960), als Mexicaans bandiet in The Magnificent Seven (John Sturges, 1961), tegenover huisvriendin Marilyn Monroe in The Misfits (John Huston, 1961), Hemingway’s Adventures of a Young Man (Martin Ritt, 1962), als outlaw in How the West Was Won (segment Hathaway, 1962), The Victors/De overwinnaars (Carl Foreman, 1963), Act One (Dore Schary, 1963), als Griek tegenover Hayley Mills in de Disneyfilm The Moon-Spinners (James Neilson, 1964), Kisses for My President (Curtis Bernhardt, 1964), als de Generaal in Lord Jim (Richard Brooks, 1965), als sjah in Genghis Khan (Henry Levin, 1965), Poppies Are Also Flowers (Terence Young, 1966), tegenover Audrey Hepburn in How to Steal a Million (William Wyler, 1966),
The Tiger Makes Out (top-billed tegenover Jackson; Arthur Hiller, 1967), tegenover Dean Martin How to Save a Marriage and Ruin Your Life (Fielder Cook, 1968), tegenover Terence Hill en Bud Spencer in I quattro dell’Ave Maria/Ace High (Giuseppe Colizzi, 1968), Le cerveau/The Brain (Gérard Oury, 1969), Mackenna’s Gold (J. Lee Thompson, 1969), Zig Zag (Richard A. Colla, 1970), als Napoleon in The Adventures of Gerard (Jerzy Skolimowski, 1970), top-billed in The People Next Door (David Greene, 1970), het Joegoslavische Romansa konjokradice/Romance of a Horse Thief (Abraham Polonsky, 1971), Viva la muerte…tua!/Don’t Turn the Other Cheek (Duccio Tessari, 1971), Cinderella Liberty (Mark Rydell, 1973), top-billed tegenover Ursula Andress in L’ultima chance/Stateline Motel (Maurizio Lucidi, 1973),
Crazy Joe (Carlo Lizzani, 1974), Il bianco il giallo il nero (Sergio Corbucci, 1975), The Sentinel (Michael Winner, 1977), als bisschop in Nasty Habits (Michael Lindsay-Hogg, 1977), The Domino Principle (Stanley Kramer, 1977), The Deep (Peter Yates, 1977), Circle of Iron (Richard Moore, 1978), als rabbi in Girlfriends (Claudia Weill, 1978), Movie Movie (Stanley Donen,. 1978), The Pirate (Ken Annakin, 1978), Firepower (Winner, 1979), Winter Kills (William Richert, 1979), tegenover Steve McQueen in The Hunter (Buzz Kulik, 1980), Sam’s Son (top-billed tegenover Jackson; Michael Landon, 1984), Tough Guys (Jeff Kanew, 1986), Nuts (Ritt, 1987), The Two Jakes (Jack Nicholson, 1990), The Godfather: Part III (Francis Ford Coppola, 1990), Night and the City (Irwin Winkler, 1992), Two Much (Fernando Trueba, 1995), The Associate (Donald Petrie, 1996), als rabbijn in Keeping the Faith (Edward Norton, 2000), Mystic River (Clint Eastwood, 2003), The Hoax (Lasse Hallström, 2006), The Holiday (Nancy Meyers, 2006), New York, I Love You (segment Joshua Marston, 2008), The Ghost Writer (Roman Polanski, 2010) en Wall Street: Money Never Sleeps (Oliver Stone, 2010). Publiceerde memoires The Good, the Bad and Me: In My Anecdotage (2005). Oudoom van A.O. Scott, filmcriticus van The New York Times.

23 juni 2014

Malgorzata Braunek


67, Warschau, 23 juni, kanker

Pools actrice. Gescheiden van regisseur Andrzej Zulawski, bij wie ze de hoofdrol speelde in zijn eerste lange film Trzecia czesc nocy/The Third Part of the Night (1971), en daarna in Diabel/The Devil (1972).
Debuteerde nog tijdens haar studie aan de staatstheaterschool (Ludwik Solski Academie) in Warschau in de film Zywot Mateusza/Matthew’s Days (Witold Leszczynski, 1968). Viel internationaal voor het eerst op met een hoofdrol in Polowanie na muchy/Hunting Flies (competitie Cannes; Andrzej Wajda, 1969). Ook in films als Gra/The Game (Jerzy Kawalerowicz, 1969), Wniebowstapienie/Ascension Day (top-billed; Jan Rybkowski, 1969), Krajobraz po bitwie/Landschap na de slag (Wajda, 1970), Lokis. Rekopis profesora Wittembacha/The Bear (Janusz Majewski, 1970),  Potop/De zondvloed (Jerzy Hoffmann, 1974) en Smuga cienia/The Shadow Line (naar Joseph Conrad; Wajda, 1976). Maakte een bekroonde comeback in de komedie Tulipany/Tulips (Jacek Borcuch, 2004). Zenmeesteres.

21 juni 2014

Robert Gardner


88, Cambridge MA, 21 juni, hartfalen
Amerikaans antropoloog-filmmaker. Zoon van bankier en mecenas George Peabody Gardner. Opgeleid aan Harvard als kunsthistoricus (BA, 1947), werkte enige tijd voor het Byzantijns Instituut van Amerika in Washington. Werd dankzij het werk van Ruth Benedict (1887-1948) verleid door de culturele antropologie en behaalde zijn MA in 1957, ook aan Harvard. Richtte daar hetzelfde jaar  The Film Study Center op, dat hij zou leiden tot 1997. Maakte tijdens zijn studie foto’s voor een expeditie naar de San (‘Bosjesmannen’) in de Kalahariwoestijn. Zijn filmwerk is bewonderd, vooral als pionier van etnografische cinema zonder commentaar, waarin de beelden voor zichzelf moeten spreken, en ook omstreden. De bekendste film is Forest of Bliss (1988) over het dagelijks leven in de heilige stad Benares (nu: Varanasi): de film werd zeer gewaardeerd om de esthetische en spirituele kwaliteiten, maar ook door wetenschappers bekritiseerd wegens incoherentie en verfraaiingen.
Ook maakte hij met Louis van Gasteren de stroboscopische filminstallatie Out of My Skull (1965), verboden dor de Nederlandse Filmkeuring, omdat schadelijke effecten niet konden worden uitgesloten. De samenwerking van Van Gasteren en Gardner is ook gedocumenteerd in Nema aviona za Zagreb (Van Gasteren, 2012). Tot Gardners overige filmwerk behoren het korte Blunden Harbour (1951), The Hunters (over de San; samen met John Marshall, 1957), Dead Birds (over de Dani in Nieuw-Guinea; 1963), Rivers of Sand (over de Hamar in Ethiopië; 1973), het korte Sons of Shiva (samen met Askos Ostor, 1985) en het middellange Ika Hands (1988). Gardner publiceerde memoires onder de titel The Impulse to Preserve. Reflections of a Filmmaker (2006). Niet te verwarren met documentaireregisseur Robert H. Gardner (Empire of Faith, The Courage to Care).

Peter De Rome


89, Sandwich (Kent), 21 juni, complicaties bij leukemie

In Frankrijk als Engelsman geboren fotograaf en regisseur van homo-erotische films. Liet zich in 1997 tot Amerikaan naturaliseren. Aanvankelijk acteur en publiciteitsmedewerker, onder meer voor Rank en David O. Selznick. Vanaf 1956 in de VS, waar hij onder meer een korte documentaire maakte over de burgerrechtenbeweging, New Orleans (1964). Vervaardigde aanvankelijk alleen voor eigen plezier kort erotische films, waarvan Hot Pants (1971) een prijs won op het fameuze Wet Dream Festival in het Amsterdamse Leidsepleintheater. Daarna meer professioneel actief, met korte films als Prometheus (1972) en Underground (1972), en een compilatie: The Erotic Films of Peter De Rome (1973). Draaide in Parijs twee lange speelfilms, Adam & Yves (1974) en het door Buñuel geïnspireerde The Destroying Angel (1976). In de jaren 80 maakte de aidsepidemie een einde aan de filmcarrière van De Rome, die weer als publiciteitsman voor Paramount ging werken. Hoofdpersoon van de documentaires Fragments: The Incomplete Films of Peter De Rome (Ethan Reid, 2012) en Peter De Rome: The Grandfather of Gay Porn (Reid, 2014). De laatste maakte deel uit van een klein retrospectief van het London Lesbian & Gay Film Festival. Als pionier kreeg De Rome nooit bredere bekendheid en zijn naam ontbreekt in standaardwerken als Images in the Dark: An Encyclopedia of Gay and Lesbian Film and Video (Raymond Murray, 1996).

19 juni 2014

Gerry Goffin


75, Los Angeles, 19 juni, doodsoorzaak onbekend

Amerikaans songwriter. Tekstschrijver van vele pophits, veelal op muziek van zijn eerste vrouw Carole King. Tot de meest in films gebruikte liedjes van Goffin & King behoren Will You Still Love Me Tomorrow? , The Loco-Motion, One Fine Day, Take Good Care of My Baby en A Natural Woman. Later schreef Goffin ook met anderen, onder wie Michael Masser.

Samen kregen ze een Oscarnominatie in de categorie beste originele song, voor het door hoofdrolspeelster Diana Ross vertolkte Love Theme from Mahogany: Do You Know Where You’re Going To? uit de film Mahogany (Berry Gordy Jr., 1975). Het personage Howard Cazsatt, gespeeld door Eric Stoltz, in Grace of My Heart (Allison Anders, 1996) lijkt gemodelleerd naar Goffin.

17 juni 2014

Hans J. Pos


56, Amstelveen, 17 juni, na een lange ziekte

Nederlands producent, jurist, regisseur en scenarioschrijver. Zoon van Hans Pos, die twee decennia directeur van de Amsterdamse toneelschool was. Pos jr. regisseerde en schreef de documentaire Tob de Bordes, de solist (1984) over een oud-leerling van ziijn vader. Hij richtte kort na zijn afstuderen in 1987 (rechten) samen met het echtpaar Dave Schram en Maria Peters de productie- en distributiemaatschappij Shooting Star op, die zij gezamenlijk bleven leiden. Pos was behalve filmliefhebber ook het zakelijk brein achter een lange reeks titels, waarvan Kruimeltje (Peters, 1999) genomineerd werd voor een Gouden Kalf in de categorie beste lange speelfilm. Shooting Star maakte veel familiefilms, maar lang niet uitsluitend.
Zo debuteerde Pos als producent met Loos (Theo van Gogh, 1989). Voorts onder meer Spelen of sterven (Frank Krom, 1990), Transit (Eddy Terstall, 1992), coproducent van het voor een Oscar genomineerde Daens (Stijn Coninx, 1992), het door conflicten tussen regisseur en producent nauwelijks uitgebrachte De nietsnut/Identikit (Ab van Ieperen, 1994), De tasjesdief (debuut van Peters, 1995), Left Luggage (Jeroen Krabbé, 1998), De pijnbank (Van Gogh, 1998),  100 jaar cinema (een compilatie van 200 fragmenten uit de Nederlandse filmgeschiedenis, als voorfilm in de bioscoop), Baby Blue (Van Gogh, 2001), Pietje Bell (Peters, 2002), Pietje Bell II: De jacht op de tsarenkroon (Peters, 2003), Afblijven (Peters, 2006), Timboektoe (debuut van Schram, 2007),
Radeloos (Schram, 2008), Lover of loser (Schram, 2009), Sonny Boy (Peters, 2011), Razend (Schram, 2011), De groeten van Mike! (Peters, 2012) en Spijt! (Schram, 2013). Maakte zijn regiedebuut met de telefilm Bella Bettien (2002), waarin Thekla Reuten de hoofdrol speelt van de echt bestaande drugshandelaar Bettien Martens. Daarna regisseerde, produceerde en schreef Pos de korte film Spagaat (2002), zeven afleveringen van de door Simon de Waal voor Talpa gecreëerde politieserie Boks (2006) en de bizarre stripverfilming Kapitein Rob en het geheim van professor Lupardi (2007).
Tijdens de opnamen van zijn tweede telefilm Cop vs. Killer (2012) werd Pos getroffen door een hersenbloeding en vervangen door scenarist De Waal. Hij scheef de roman EXIT (2011). Lang bestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Filmdistributeurs (NVF) en columnist en redacteur van Holland Film Nieuws. Lid van verdienste van de Nederlandse Federatie voor de Cinematografie (2002).

16 juni 2014

Vera Veroft


77, België, 16 juni, kanker

Belgisch actrice. Lang verbonden aan de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS) in Brussel. Werd vooral bekend door haar talloze tv-rollen, met name als de femme fatale Ariane Despinal in het BRT-jeugdfeuilleton Kapitein Zeppos (1964). Uiteindelijk trouwt ze met haar grootste tegenstander (Senne Rouffaer) en treedt in de vervolgserie (1968) dan ook op als mevrouw Zeppos. In werkelijkheid kreeg ze tijdens de opnamen ook een relatie met Rouffaer (1925-2006). Ook in tv-series als Axel Nort (1966), Het zwaard van Ardoewaan (Bert Struys, 1972), het Nederlandse Merijntje Gijzens jeugd (Kees van Iersel, 1974) en De Kollega’s (1980-81).

15 juni 2014

Jacques Bergerac


87, Anglet (Pyrénées-Atlantiques), 15 juni, doodsoorzaak onbekend

Frans acteur met internationale carrière. Werd als rechtenstudent in Parijs ontdekt door een scout van MGM, na een tip van zijn latere echtgenote Ginger Rogers, en kreeg op zijn 25ste een Hollywoodcontract. Debuteerde tegenover Rogers in de Engelse productie Beautiful Stranger/Twist of Fate (David Miller, 1954). Speelde vervolgens terug in Frankrijk een gastrol tegenover Michèle Morgan in Marie-Antoinette, reine de France/Marie-Antoinette, de martelares (Jean Delannoy, 1956). Daarna in Strange Intruder (Irving Rapper, 1956), Les Girls (George Cukor, 1957), Un homme se penche sur son passé (top-billed; Willy Rozier, 1958), Gigi (Vincente Minnelli, 1958), Thunder in the Sun (Russell Rouse 1959), The Hypnotic Eye (top-billed; George Blair, 1960), Fear No More (Bernard Wiesen, 1961), Una domenica d’estate/Always on Sunday (Giulio Petroni, 1962), als Hector in L’ira di Achille/Fury of Achilles (Marino Girolami, 1962), A Global Affair (Jack Arnold, 1964),
La congiuntura/One Million Dollars (Ettore Scola, 1964), Taffy and the Jungle Hunter (top-billed; David O. Morse, 1965), Missione speciale Lady Chaplin/Operation Lady Chaplin (Alberto De Martino en Sergio Grieco, 1966) en Unkissed Bride (Jack H. Harris, 1966). Ook veel televisierollen. Keerde terug naar Frankrijk om leiding te geven aan een rugbyclub en een cosmeticabedrijf. Gescheiden van de Amerikaanse actrice Dorothy Malone.

14 juni 2014

Sam Kelly


70, Esher (Surrey), 14 juni, kanker

Engels acteur, eigenlijk Roger Michael Kelly. Geboren in Manchester, getogen in Liverpool. Komisch acteur excelleerde vooral op televisie, bijvoorbeeld als de Duitse kapitein Hans Geering in de serie ‘Allo ‘Allo!  (1982-91) of als de analfabeet Bunny in de komische gevangenisserie Porridge (1974-77). Ook enkele films: als filmregisseur in Tiffany Jones (Pete Walker, 1973), Carry On Dick (Gerald Thomas, 1974), Carry On Behind (Thomas, 1975), de bioscoopversie van Porridge (Dick Clement, 1979), de tv-film Grown-Ups (Mike Leigh, 1980), Blue Ice (Russell Mulcahy, 1992), verrassend in Topsy-Turvy (Leigh, 1999), Honest (David A. Stewart, 2000), All or Nothing (Leigh, 2002), Jimmy Wilde (Colin Hives, 2009), Nanny McPhee and the Big Bang/Nanny McPhee: De vonken vliegen eraf (Susanna White, 2010), de korte film A Running Jump (Leigh, 2012), top-billed in Common People (Stewart Alexander en Kerry Skinner, 2013) en als een toneelspeler in Mr. Turner (Leigh, 2014).

Ultra Violet


78, New York, 14 juni, kanker

Frans-Amerikaans actrice en schilder, pseudoniem van Isabelle Collin-Dufresne. Volgde een opleiding tot kunstenaar in haar geboortestad Grenoble en vertrok korte tijd later naar New York (1954), later woonde ze zowel in New York als Nice. Muze en leerling van Salvador Dali. Werd in 1964 een van de “superstars” in The Factory van Andy Warhol en veranderde later haar naam in Ultra Violet. Speelde in Warhol-producties als The Life of Juanita Castro (Warhol, 1965), I, a Man (Warhol en Paul Morrissey, 1967) en **** (Warhol, 1967). Werd in 1969 voorbijgestreefd door Viva als Warhols favoriet.  Speelde ook in films als Midnight Cowboy (John Schlesinger, 1969), The Secret Life of Hernando Cortez (John Chamberlain, 1969), Cleopatra (Michel Auder, 1970), The Phynx (Lee H. Katzin, 1970), Brand X (Win Chamberlain, 1970), Dinah East (top-billed; Gene Nash, 1970),  Taking Off (Milos Forman, 1971), The Telephone Book (Nelson Lyon, 1971), top-billed in Curse of the Headless Horseman (John Kirkland alias Leonard Kirtman, 1972),
Savages (James Ivory, 1972), als Lady MacBeth in An Unmarried Woman (Paul Mazursky, 1978) en Blackout (Paulita Sedgwick, 1994). Hoofdpersoon van de conceptuele documentaire Message to Andy Warhol (Laurent Foissac, 2000) en in Ultra Violet for Sixteen Minutes (David Henry Gerson, 2010). Wordt in I Shot Andy Warhol (Mary Harron, 1996) gespeeld door Myriam Cyr. Publiceerde memoires onder de titel Famous for 15 Minutes: My Years with Andy Warhol (1988). Bekeerde zich in 1981, acht jaar na een bijna-doodervaring, tot het mormoonse geloof.

12 juni 2014

Jimmy Scott


88, Las Vegas, 12 juni, hartfalen door genetische hormoonafwijking

Amerikaans jazz-zanger en songwriter. ‘Little Jimmy Scott’ leed aan de ziekte van Kallman die zijn groei belemmerde en hem een opmerkelijk hoge stem bezorgde. Zingt in de serie Twin Peaks (se02ep22; David Lynch, 1991) het door de regisseur met ANgelo Badalamenti geschreven Sycamore Trees. Vertolkt twee andere songs in de film Passion Play (Mitch Glazer, 2010). Kleine rolletjes in Chelsea Walls (Ethan Hawke, 2001) en als fan van Fats Waller in Be Kind Rewind (Michel Gondry, 2008).

Carla Laemmle


104, Los Angeles, 12 juni, natuurlijke dood

Amerikaans actrice in stille films en vroege talkies, nichtje van Universals oprichter Carl Laemmle. Eigenlijk Rebekah Isabelle Laemmle. Sprak de eerste woorden, in een bijrol, in de klassieke griezelfilm Dracula (Tod Browning, 1931) en vertelde daarover in de korte jubileumdocumentaire The Road to Dracula (tevens presentatrice; David J. Skal, 1999).
Debuteerde onvermeld als 15-jarige prima ballerina in The Phantom of the Opera/Het Spook van de Opera (Rupert Julian, 1925).
Figureerde vervolgens in Topsy and Eva (Del Lord, 1927) en de nog steeds onovertroffen verfilming van Uncle Tom’s Cabin/De Negerhut van Oom Tom (Harry A. Pollard, 1927). Eerste officiële rol, onder de naam Beth Laemmle, in The Gate Crasher (William James Craft, 1928). Eerste sprekende rol in King of Jazz (John Murray Anderson, 1930). Daarna onder meer in Mystery of Edwin Drood (Stuart Walker, 1935), de korte film His Last Fling (Charles Lamont, 1935) en  het feuilleton The Adventures of Frank Merriwell (Clifford Smith, 1936). Ondanks haar bescheiden carrière voor de camera werd Carla Laemmle een soort ambassadrice van de rijke griezeltraditie van Universal Pictures. Ze schreef er een boek over (samen met Daniel Kinske): Growing Up with Monsters: My Times at Universal Studios in Rhymes (2009). Na haar 100ste verjaardag ook actief in cameo’s, zoals in Pooltime (Mike Donahue, 2010) en de nog uit te brengen films The Extra (Donohue, 2014) en Mansion of Blood (Donohue, 2014). Uiteraard veel te zien in documentaires over de geschiedenis van Hollywood, zoals Universal Horror (Kevin Brownlow, 1998) en Birth of Hollywood (Paul Merton, 2011).

11 juni 2014

Gilles Ségal


82, Frankrijk, 11 juni, doodsoorzaak onbekend

Oorspronkelijk Roemeens acteur en scenarioschrijver. Vanaf 1949 in Frankrijk. Opvallend debuut als Giulio de Menselijke Vlieg in Topkapi (Jules Dassin, 1964), daarna top-billed als danser en choreograaf Marius Petipa in de Frans-Russische biopic La nuit des adieux/Tretja molodost (Jean Dréville, 1966). Vervolgens kleinere rollen in films als A Walk with Love and Death (John Huston, 1969), The Madwoman of Chaillot (Bryan Forbes, 1969), L’aveu/De bekentenis (Costa-Gavras, 1970), Una stagione all’inferno/Een seizoen in de hel (Nelo Risi, 1970), Sans mobile apparent (Philippe Labro, 1971), Le droit d’aimer (Eric Le Hung, 1972), Le gang des ôtages (Édouard Molinaro, 1973), Ras le bol (Michel Huisman, 1973), Les valseuses (Bertrand Blier, 1974), de mannelijke hoofdrol in Les fleurs du miel (Claude Faraldo, 1976), top-billed als ter dood veroordeelde in L’ombre et la nuit (Jean-Louis Leconte, 1977). Les fougères bleues (Françoise Sagan, 1977), als leraar in Mon premier amour (Élie Chouraqui, 1978), top-billed in Bobo la tête (tevens scenario; Gilles Katz, 1980), Ils appellent ça un accident (Nathalie Delon, 1982), Enigma (Jeannot Szwarc, 1983), Le jupon rouge (Geneviève Lefebvre, 1987), Lumière noire (Med Hondo, 1994), La maison de Nina (Richard Dembo, 2005) en Une exécution ordinaire (Marc Dugain, 2010). Speelde de hoofdrol in de door hemzelf geschreven monoloog En ce temps-là, l’amour… (Irène Jouannet, 2004). Ook toneelschrijver en mimespeler.


En ce temps-là, l'amour (2004) - Trailer door unifrance

Ruby Dee


89, New Rochelle NY, 11 juni, natuurlijke dood

Amerikaans activiste en actrice, geboren als Ruby Ann Wallace. Op een na oudste actrice genomineerd voor een Oscar, wegens haar bijrol in American Gangster (Ridley Scott, 2007). Had daarvoor al een lange carrière als actrice en burgerrechtenactivist. Zo was ze de tegenspeelster van Sidney Poitier in A Raisin in the Sun (Daniel Petrie, 1961) en ‘Mother Sister’, tegenover haar echtgenoot Ossie Davis, in Do the Right Thing (Spike Lee, 1989).
Filmdebuut in de zwarte musical That Man of Mine (Leonard Anderson, 1946). Daarna tegenover bokser Joe Louis in The Fight Never Ends (Joseph Lerner, 1949) en honkballer Jackie Robinson in The Jackie Robinson Story (Alfred E. Green, 1950), zonder credit in No Way Out/Geen uitweg (Joseph L. Mankiewicz, 1950), als slavin in The Tall Target (Anthony Mann, 1951), tegenover Poitier in Go Man Go (James Wong Howe, 1954), Edge of the City (tegenover Poitier; Martin Ritt, 1957), St. Louis Blues (Allen Reisner, 1958), Virgin Island (tegenover Poitier; Pat Jackson, 1959), Take a Giant Step (Philip Leacock, 1959), The Balcony (naar Jean Genet; Joseph Strick, 1963), Gone Are the Days! (tegenover Davis, naar diens toneelstuk; Nicholas Webster, 1963),
The Incident (Larry Peerce, 1967), Uptight (tevens coscenarist en coproducent; Jules Dassin, 1968), de tv-serie Peyton Place (1968-69), Buck and the Preacher (Poitier, 1972), Black Girl (Davis, 1972), Countdown at Kusini (top-billed; Davis, 1976), Cat People (Paul Schrader, 1982), Go Tell It on the Mountain (Stan Lathan, 1984), Love at Large (Alan Rudolph, 1990), Jungle Fever (Lee, 1991), Cop and a Half (Henry Winkler, 1993), Just Cause (Arne Glimcher, 1995), A Simple Wish (Michael Ritchie, 1997), Baby Geniuses (Bob Clark, 1999), No. 2 (top-billed; Toa Fraser, 2006), All About Us (Christine Swanson, 2007), Steam (top-billed; Kyle Schickner, 2007) en A Thousand Words (Brian Robbins, 2012). Was ook te zien in politieke of muzikale documentaires: King: A Filmed Record….Montgomery to Memphis (Mankiewicz en Sidney Lumet, 1970), Wattstax (Mel Stuart, 1973), Let Freedom Sing: How Music Inspired the Cicil Rights Movement (Jon Goodman, 2009), Sing Your Song (over Harry Belafonte; Susan Rostock, 2011) en Life’s Essentials with Ruby Dee (Muta’ali Muhammad, haar kleinzoon; 2014). Gescheiden van blueszanger Frankie Dee Brown, weduwe van acteur, schrijver en regisseur Ossie Davis.